BuiltWithNOF

 

 

Zoals eerder aangegeven ben ik na mijn marine tijd overgestapt naar de politie in Amsterdam. Omdat de interne opleiding in Amsterdam op 1 juli 1969 begon mocht ik iets eerder de marine verlaten en kreeg vervroegd eervol ontslag.

Na deze eerste opleiding volgde het mondeling en schriftelijk examen. Na te zijn geslaagd volgde nog de ME (mobiele eenheid) opleiding en een parate periode, aan het posthuis Stadionweg, van waaruit we werden ingezet bij rellen of andere calamiteiten.
Hierop behoefden we niet lang te wachten. Op 24 augustus 1970 kwam onze chef op de kamer en deelde ons mede dat we met spoed naar de Dam moesten. Met 1 commandowagen en 2 manschappenwagens stoomden we op naar de Dam. Daar aangekomen stelden we ons naast elkaar op voor het paleis op de Dam.
Er werd aan de aanwezigen medegedeeld dat het slaapverbod van kracht was geworden en dat men zich moest verwijderen.
Even later kregen we de opdracht de auto te verlaten en ons in linie op te stellen voor de voertuigen. Ik was beslist niet de langste van mijn lichting en dan stond je ingedeeld aan de buitenzijde van de linie. Zo ook die dag was mijn plaats in de linie uiterst rechts (kant van het Rokin) en liepen wij richting van het Nationaal Monument op de Dam. Er bleek echter al een enorme mensenmassa op de Dam aanwezig.
Daar was door ons peleton van pakweg 26 man totaal geen beginnen aan. Gezien een oude foto hebben we de treden van het Nationaal Monument nog wel gehaald. Bij het optreden werden we door de auto’s gevolgd en we kregen dan ook het bevel om weer in de auto’s, een Renault Goelette bus, plaats te nemen. Het onheil was echter reeds geschied, we hadden een lek gestoken band (toen nog geen beveiliging daartegen) en juist in de auto vloog het raam van de rechter achterdeur eruit. Ik was niet alleen in de linie aan de buitenkant geposteerd, in de auto zat ik meteen achter deze rechter achterdeur. Met mijn schild voor het kapotte raam moest ik trachten de stenen en andere projectielen buiten de auto te houden. Er zat niets anders op dan weg te komen van de Dam.
Hierna werden meerdere collega’s opgeroepen en kwam er ook assistentie van o.a. de Marechaussee. De rellen duurden hierop enkele dagen.

(foto 6149) Persfoto van de situatie in de avond van 24 augustus 1970. Onze bus verlaat de Dam. De rechter achterband is lek gestoken en de ruit van de rechter achterdeur ligt eruit. De webmaster heeft zijn schild voor het gat geplaatst om projectielen tegen te houden.

(foto 6149a) Details uit de vorige opname.

De volgende dag kreeg men in Amsterdam ongevraagde assistentie van de marine.

(foto 6150) Mariniers en vlootpersoneel in actie voor het Nationaal Monument op de Dam in Amsterdam.

(foto 6152) Nogmaals een beeld van de ‘veegactie’.

(foto 6151) De marineleiding was niet blij met deze ingelaste spoedcursus voor politieagent. Mogelijk zijn er later nog marinemensen, betrokken bij deze aktie, na hun dienstverband overgestapt naar de politie

Na verder nog een stageperiode algemeen politie optreden onder leiding van een mentor aan een posthuis, werd ik geplaatst aan het bureau Warmoesstraat. Bij de rondleiding en introductie aan het bureau als jonge agent, behoorde ook een kort bezoek aan de recherche, waaronder de kamer van de rechercheur Baantjer.

Een bijzonder bureau en wel aangeduid als de crimineelste vierkante kilometer van Nederland. Een bureau ingeklemd tussen het oudste deel van Amsterdam met de 'wallen' en aan de andere kant het Damrak, Centraal-Station en de winkelstraat de Nieuwendijk.

Overdag een gezellige buurt en veel publiek op straat. Met veel lopend surveilleren en daardoor veel en gemakkelijker kontakt met de mensen op straat. In de nachtelijke uren liep je letterlijk en figuurlijk in het duistere deel van Amsterdam. Tussen de beide voornoemde stadsdelen een verschil van dag en nacht in meerdere opzichten. Een extra schaduwzijde voor de buurt was de opkomst van gebruik en handel in verdovende middelen.

In die tijd werd de Nieuwmarktbuurt gesloopt voor de aanleg van de metro. De vele leegstaande slooppanden werden bevolkt door een leger van internationale gebruikers. Na het het gebruik van hashish en speed, werden er ook pakjes opium, gekocht bij de oudere Chinezen in de Chinezenbuurt, de Binnen Bantammerstraat en omgeving. Deze opium werd dan opgelost en via een sigarettenfilter of propje watten opgezogen in een injectiespuit en hierna geïnjecteerd. Vele gebruikers zaten hierdoor onder de zweren op en nabij de spuitplekken op de armen. Bepaald steriel waren zowel de opium als de gebruiksvoorwerpen niet. Door dit gebruik en de juist opkomende heroïne distributie, onder andere naar in Duitsland gelegerde militairen, veelal ex-Vietnam veteranen, zagen de jonge Chinezen een gat in markt en begon men met de handel in heroïne die ook geïnjecteerd werd. Ook de 'elite' drug cocaïne deed langzaam haar intrede in het drugswalhalla Nieuwmarktbuurt. Dit zou een vrij onschuldige drug zijn waarbij het gevaar van een overdosis, zoals bij heroïne, nihil zou zijn. Ooit een stel junks gadegeslagen terwijl men verheerlijkt een beetje van het ‘filmsterren’ poeder bewonderde alsof men zijn eerste goud had gevonden. Echter niet lang na de intrede van deze drug, overleed er een jonge 'tourist' in een hotelletje in de Warmoesstraat aan een overdosis cocaïne.

(foto 6114) Ook bij de politie was er een onderlinge voetbal competitie tussen de verschillende bureaus en diensten. Dit krantenartikel betreft het kampioenschap in 1973.

(foto 6115) De orginele opname van bovenstaande krantenfoto. Zie de tekst hierboven.

 

Op een avond aan het eind van het jaar zat ik als bijrijder tijdens een autosurveillance door het 2e district in Amsterdam. Het was koud en die avond speelde Ajax een voetbalwedstrijd tegen naar ik dacht een Schotse of Ierse ploeg. Op dat moment kregen we een melding van persoon te water in de Oudezijds Voorburgwal. Met zwaailicht en sirene scheurden we naar de opgegeven plaats.
Ter plaatse aangekomen dreef er een persoon in het midden van de gracht met zijn hoofd voorover in het grachtenwater. Wel veel publiek maar geen actie. Als bijrijder trok ik snel mijn jas uit en deel mijn koppel met pistool af, gooide dit in de auto onder bewaking van mijn collega bestuurder en sprong te water. Achteraf vond ik het vreemd dat je de kou van het water niet echt gewaar werd. Nadat ik de drenkeling had omgedraaid zwom ik met hem naar de kant waar mijn collega en een omstander de drenkeling uit de gracht trokken.
Hierna werd ik uit de gracht geholpen. Op de kant gekomen kreeg ik wel de bibbers van de kou. Ik kon mijn toevlucht nemen in een aan deze gracht gelegen ‘warme’ omgeving, namelijk de peeskamer van een aldaar werkende prostituee, in afwachting van de komst van een drenkelingenpak vanuit het bureau Warmoesstraat.
Voor drenkeling gevallen hadden we daarvoor aan het bureau enkele blauwe overalls, deze werden ook gebruikt als de normale kleding van een verdachte in beslag genomen was.
De drenkeling werd ondertussen door de gealarmeerde ambulance naar het Binnen Gasthuis ziekenhuis gebracht.
Even later ben ik daar ook naar toegebracht voor een tetanusinjectie.
We hadden destijds geen douche in het oude bureau en ook op de kamer waar ik verbleef in Amsterdam was geen douche.
In de sportzaal op het hoofdbureau waren echter wel douches, dus op naar het hoofdbureau aan de Elandsgracht. Echter de warmwater voorziening was in de nachtelijke uren afgesloten. Stond ik wederom onder koud water, maar nu wel schoon leidingwater.
Helaas is de drenkeling in de ochtenduren alsnog in het ziekenhuis overleden.

Tijdens het politiewerk, zowel in de uniformdienst als bij de recherche, wordt je veelvuldig met de de dood geconfronteerd. In het 2e district, vallend onder bureau Warmoesstraat, waren dit veel gevallen van overlijden ten gevolge van alcohol gebruik, overdosis drugs, ongevallen, zelfmoord en geweld. Schokkend waren de confrontaties, ter identificatie, van ouders van jonge drugsdoden, uit Nederland en andere landen, met hun kind in het mortuarium van een ziekenhuis. Later bij de recherche kwamen daar de gerechtelijke secties nog bij.

Na verloop van tijd naar de recherche opleiding van drie maanden in Zutphen, gevolgd door een stageperiode aan diverse afdelingen als leerling rechercheur. Na deze periodes weer een vaste plaatsing aan bureau Warmoesstraat, maar nu bij de districtrecherche.

 

Stukje uit een van de boeken van mijn collega Baantjer.

Uit: Rechercheur Baantjer Bureau Warmoesstraat deel 1
Uitgegeven door de Fontein - Baarn - verschenen 1993.

Griezeltjes.

Weet u wat 'pikgriezeltjes' zijn? Troost u, tot voor kort wist ik het ook niet. Maar ze bestaan. Echt. Mijn collega Steven Visser heeft ze uitgevonden. Hij heeft er het patent op.
Aan elk politiebureau verschijnen met enige regelmaat meest oude lieden, bij wie op onverklaarbare wijze steeds geld en sieraden uit hun woninkje verdwijnen.
Waardevolle spulletjes worden door hen op de meest vreemde plaatsen weggestopt. Bij het klimmen der jaren vervaagt vaak het geheugen. Na enige tijd weet men niet meer waar men ze heeft geborgen. Ze raken zoek en de enig denkbare verklaring is dan diefstal, met als gevolg een zenuwachtige gang naar de recherche.
Het is zaak dergelijke aangiften van diefstal ernstig te nemen, omdat er altijd de mogelijkheid bestaat dat de oudjes werkelijk zijn bestolen. Het komt gelukkig weinig voor.
Bij een grondige tocht door laden en kastjes komen de verdwenen spullen meest weer boven water. De ervaring leert dat de oudjes na enige tijd toch weer terugkomen met dezelfde klachten.
Er is een lief oud dametje, dat minstens tweemaal in de maand bij mij komt.
Ze woont op een hofje met een twintigtal andere lieve oude dametjes, die zij echter met argwaan beziet, want bij haar verdwijnen steeds kostbare kleinoden. Hoe? Dat is een raadsel, want de ramen zijn steeds stevig vergrendeld en de deur deugdelijk op slot. Ook binnen heeft ze veel grendels en sloten.
Ik weet al jaren dat er bij haar niets wordt gestolen, eenvoudig. omdat er niets weg is. Ze deed eens aangifte van de diefstal van een zilveren broche, die zij op dat zelfde moment op haar zwarte japon droeg.
Laatst was ze er weer en sprak over de geniepige roof van haar gouden collier, antiek, want die had nog de hals van haar grootmoeder gesierd. En behalve het collier was ze nog zoveel andere dingen kwijt.
Mijn collega Visser, die haar verhaal mede aanhoorde, kwam plotseling tussenbeide.
'Dat doen de pikgriezeltjes,' zei hij.
Het dametje keek naar hem op.
'Pikgriezeltjes?'
Steven Visser knikte met een strak gezicht.
'Het zijn hele kleine griezelige mannetjes,' legde hij uit.
's Nachts tussen twaalf en twee gaan ze op roof. Geen slot is voor hen veilig. Ze kruipen door naden en kieren en pikken alles wat ze te pakken kunnen krijgen.'
'Echt?'
Visser knikte opnieuw.
'Soms hebben ze wel eens berouw en dan brengen ze alles terug. Maar lang niet altijd. Het zijn echt vervelende kleine kereltjes.'
Duidelijk tevredengesteld stond ze op en verliet de recherchekamer.
Van de week was ze er weer... met een fraai bijouteriedoosje. Ze zette het voorzichtig op mijn bureau.
'Wat moet ik daar mee?' vroeg ik vriendelijk.
Ze wees van een afstand naar het doosje. Haar lief gezicht stond ernstig.
'Ik heb ze gevangen.'
'Wie?'
'De pikgriezeltjes. Ik hoop dat u ze nu eens goed onderhanden neemt.'

 A.C. Baantjer

 

Nogmaals een deel uit het boek “De Cock en de moord op melodie” van collega Appie Baantjer, waarin hij mij zeer vrijgevig een dienstreis naar Antwerpen toebedeelde.

'Ik dacht, dat je even was doorgereisd om het beroemde Manneke te zien?'
Vledder snoof.
'Ik had van de officier van Justitie met veel pijn en moeite een reisorder gekregen naar Antwerpen. Verder niet. Bovendien moest ik nog dezelfde dag terug. Zo scheutig zijn ze niet bij Justitie.'
De Cock lachte. Hij wist dat Nederlandse rechercheurs op tournee, wilden zij niet van honger en dorst verkommeren, vaak in eigen beurs moesten tasten of op de liefdadigheid van hun buitenlandse collega's waren aangewezen.
'Hoe was het met Jaap van Santen?'
'Niet zo best. Hij telde zichzelf wel in voor een paar Jannen. Die Belgen zijn niet zo zoetsappig. Bij ons wordt elk crimineel zieltje met liefde en zorg omringd. De Belgen denken daar anders over.'
'Zei hij verder nog wat?'
Vledder trok zijn gezicht in een grijns.
'Aanvankelijk deed hij helemaal zijn mond niet open. Steven Visser, die voor onze narcotica-brigade naar Antwerpen was gereisd, heeft van alles geprobeerd om hem aan het praten te krijgen. Hij hoopte dat Jaap van Santen het klosje was waarmee hij een belangrijke heroïne-lijn kon oprollen.'
'Hij was het klosje niet?'
Vledder grijnsde.
'Hij liet zich in ieder geval niet als zodanig gebruiken. Zelfs toen Steven Visser zich liet ontvallen, dat die lijn weleens in het Gooise Laren kon eindigen, hulde Jaap van Santen zich in een diep stilzwijgen.'
'Had je het idee dat Jaap van Santen begreep wat Steven Visser bedoelde?'
Vledder knikte.
'Jazeker. Hij lachte zo'n beetje met een scheve mond, maar weigerde om verder op het onderwerp Laren in te gaan. Over zijn contact-persoon aan boord van het schip, waarmee de drie kilo heroïne was aangevoerd, wilde hij niets zeggen. Toen Steven Visser bleef aandringen, raakte hij zelfs geïrriteerd en riep kwaad: Man, zeur toch niet. Wees blij dat er heroïne is. Zolang de papaver bloeit, heb jij te eten.'
De Cock grinnikte.
'Werd Steef kwaad?'
Vledder schudde zijn hoofd.
'Daar is hij, volgens mij, de man niet naar. Toen hij begreep dat Jaap van Santen over zijn heroïne-contacten toch niets zou loslaten, maakte hij een eind aan het verhoor. Bij het afscheid drukte Steef Jaap van Santen hartelijk de hand, boog vormelijk en bedankte hem als zijn “broodheer”.'
De Cock gniffelde. Hij kende zijn laconieke collega heel goed.
Voor dat Steven Visser naar de Narcotica-brigade werd overgeplaatst, had hij aan het bureau Warmoesstraat jaren met hem samengewerkt.
'Ben jij nog iets wijzer geworden?'
Vledder krabde zich even achter in zijn nek.
'Ik onderging aanvankelijk hetzelfde lot als Steven Visser. Jaap van Santen wilde tegen mij ook niets zeggen. Jan Rouweler kende hij wel.... een jongen die hij soms in Utrecht ontmoette.... op Hoog Catharijne. Verder had hij geen bemoeiingen. Zeker, hij had hem zijn woning ter beschikking gesteld, maar dat was alleen om die jongen de gelegenheid te geven om wat te friemelen met een vrouwtje, dat de oude moeder van Jan onder geen beding in haar huis duldde.'
'Hoe humaan.'
Vledder negeerde de opmerking.
'Ik kreeg duidelijk wat meer vat op hem toen ik hem vertelde, dat wij zijn vingerafdrukken en die van Jan in de pensionkamer van de vermoorde Erik Baveling hadden gevonden. Hij zal toen hebben begrepen dat hij onmogelijk kon ontkennen dat ze daar samen waren geweest. Uiteraard vroeg ik waarnaar ze zo driftig hadden gezocht.'
'En?'
Vledder antwoordde niet direct. Het leek alsof hij dat moment van het verhoor weer in zijn gedachten terugbracht.
'Jaap van Santen, 'ging hij weifelend verder, 'vroeg wat bedenktijd. Hij legde zijn armen voor zich op tafel en liet zijn hoofd daarop rusten. Eerst na een minuut of wat keek hij op. “Ik kan je onmogelijk zeggen,” zei hij, “waarnaar we zochten. Dat heb ik beloofd.'”
'Aan wie?'
Vledder glimlachte vermoeid.
'Daar wilde hij geen antwoord op geven. Ik heb hem toen gevraagd of hij uit eigen initiatief in de kamer van Erik Baveling had gezocht....of in opdracht van iemand.'
'Was het in opdracht?'
Vledder knikte traag.
'Toen hij bleef weigeren mij zijn opdrachtgever te noemen, dacht ik plotseling aan jouw suggestie, dat hij mogelijk het slachtoffer was geworden van het verraad van Willy Haareveld, die de narcotica-brigade tipte, zodat Jaap van Santen kon worden gearresteerd.'
'Die suggestie speelde je door?'
'Ja.'
'En?'
'Jaap van Santen was zichtbaar aangeslagen. Hij dacht even na en deed toen een voorstel.'
'Wat voor een voorstel?'
Vledder plukte aan zijn neus en stak zijn wijsvinger op.'Als wij in gunstige zin iets aan zijn strafmaat wilden doen of ervoor konden zorgen dat hij niet in Belgie, maar in Nederland werd berecht, dan .....'
Wat dan?'onderbrak De Cock.
Vledder grijnsde.
'Dan leverde hij ons de moordenaar van Jean-Paul Stappert en Erik Baveling.'

 

 

 

Naar foto-pagina 1

Terug naar persoonlijke links.

 

 

[Home] [Indeling site] [Welkom aan boord] [Welkom aan boord index] [QH-1 '46-'48 index] [R81 '48-'55 index] [R81 '58-'68 index] [Bemanning index] [Anekdotes index] [Opleidingen index] [Vliegdienst index] [Reizen & havens index] [Gebeurtenissen] [Gastenboek index] [Contact] [Links] [Untitled729]