BuiltWithNOF
Stukjes uit Kadoposten.

 

 

(foto/afbeelding 2582)

 

Deze pagina bevat verhalen en stukjes uit de Kado-posten.
De webmaster zou gaarne meerdere stukjes uit de, hopelijk nog bewaarde, Kadoposten willen ontvangen voor plaatsing op deze site. Indien u nog in het bezit bent van de Kadoposten verzoek ik u om kontakt op te nemen of mij een kopie toe te zenden. Op deze wijze kunnen wij weer genieten van de vroegere pennevruchten aan boord.

De stukjes zullen zoveel mogelijk op datum worden geplaatst.

 

Uit de Kadopost van 11 oktober 1963.

De “Waterweg herdenking”.
Dat de dagen ter herdenking van het 100-jarig bestaan van de Waterweg te Rotterdam zo succesvol zijn verlopen, is te danken geweest aan de goede leiding. Dat zij het niet gemakkelijk hebben gehad, mag blijken uit het aantal van 2000 bezoekers wat op een gegeven moment aan boord was. Het fraaie zomerweer heeft er ongetwijfeld toe bijgedragen, dat vele Rotterdammers en bezoekers van buiten de stad hun schreden richtten naar de Parkkade.

Voor hen, die laat op de middag kwamen, was het soms een grote teleurstelling, dat zij alleen de oorlogsbodems vanaf de wal konden gadeslaan. Maar de 23.000 die “hun vloot” hebben kunnen bezichtigen, gingen misschien wel wat moe, maar zeker voldaan naar huis. Dat er ook enkele moeilijke ogenblikken aan de valreep zijn geweest, mag ik wel even naar voren brengen. De stormloop daar was zo groot, dat de marechaussee en de bereden politie af en toe moesten ingrijpen om de in het nauw gedreven bezoekers heelhuids aan boord te krijgen. Maar ook aan boord was het nog niet gemakkelijk de zovelen in goede banen te leiden, daar iedereen alles wilde zien. Vele, door hun kleding, geharnaste dames, hadden op vele plaatsen moeilijkheden te overwinnen, zoals de bekende steile trappen en hoge waterkeringen.

Maar de toereikende handen van de “jannen”, sommige misschien wel was al te behulpzaam, deden deze hindernissen overwinnen.

Maar het aan boord komen ging toch heel wat gemakkelijker dan het van boord gaan. Lange files vormden zich op het vliegdek om de enige afgang te volgen, die voor hen de weg opende om van boord te gaan. Eenmaal van boord kon men weer even rustig ademen en een laatste blik slaan op onze oorlogbodems en die van onze buitenlandse collega’s. De boulevard-wandelaars kregen ‘s avonds nog eens de kans de vloot, nu geheel in een fleurig licht ontstoken, te aanschouwen. Deze aanblik van al die duizenden lichtjes zal zeker lang in de herinnering van hen die het aanschouwden, bewaard blijven. Het zal u goed doen te vernemen, dat Hr.Ms. Karel Doorman verreweg de meeste bezoekers heeft ontvangen. (zie ook de pagina ‘Vlootdagen Rotterdam’).

Een van de bezoekers tijdens de vlootdagen vroeg aan een onzer matrozen: “Zeg, vertel me eens, zijn die kanonnen nu lucht- of watergekoeld?”.
Onze deskundige antwoordde daarop driftig: “Op het ogenblik luchtgekoeld, maar als we straks zinken, watergekoeld”

In de “Briefingroom”.
Daar ga ik altijd graag heen, naar de briefingroom. Niet dat ik op andere plaatsen van het schip minder graag zou komen. Integendeel, overal vindt men gezellige mensen, maar ik weet het niet, die briefingroom heeft toch een aparte sfeer. Of dat nu komt omdat vliegers ook aparte mensen zijn, of omdat de koffie daar altijd bruin is, nogmaals ik weet het niet, maar het is daar iets aparts. In het begin ging ik er een beetje schuchter binnen. Och, je voelt je nog wat onwennig, maar dat was al gauw over, want tijdens de eerste briefing die ik meemaakte werd ik al hartelijk welkom geheten door de Stafofficier Operaties. Eenieder vroeg me of ik ook meeging vliegen, waarop ik ontkennend heb geantwoord. Als ik mee zou vliegen werd het vliegtuig overbelast en dat kan ik de MLD niet aandoen.

De eerste keren dat ik in de briefingroom kwam, vroeg me de hofmeester: Pater wilt U koffie?  Als ik er nu kom, geeft hij me al een warm bakje in de hand en zegt: Pater Uw koffie. Nu behoor ik tot de vaste inventaris ofwel tot de vaste oplopers.

De briefingroom biedt meestal een rustige aanblik. Een heel stel oude KLM-stoelen met nieuwe overtrekjes staat daar gebroederlijk naast elkaar en in die stoelen ziet men zo hier en daar een vlieger of waarnemer, of telegrafist of welke functionaris dan ook. De een zit nog eens rustig zijn nieuwe taak te bestuderen, de ander kent die waarschijnlijk al uit het hoofd en doet nog een dutje alvorens in hogere sferen te gaan, omdat hij toch nog enkele uren moet wachten voor hij aan de beurt is. Een majoor breekt zich het hoofd over een cryptogram, een eersteklasser werkt aan zijn schriftelijke cursus, een korporaal buigt zich over cijfers die hem vertellen hoeveel vlieguren hij nog zal moeten maken, om zijn vrouw de beloofde wasmachine cadeau te kunnen doen, en de hofmeester leest verder hoe Jes Ford met de kolf van zijn revolver de kaak van een tegenstander aan diggelen slaat.

Maar dan komt er weer een briefing. Actie, actie en nog eens actie! De officier vliegoperaties zet de nieuwe oefening uiteen, de meteo-officier vertelt hoe het weer zal worden, de verbindingsofficier vertelt iets over de frequenties etc. etc.

Ik zit er bij en luister, maar evenals Grieks een moeilijke taal is om te spreken, is briefing een moeilijke zaak om te begrijpen, althans voor een buitenstaander. “Einde briefing mijne Heren”. De rust keert weer, aandachtige studie, dutje, cryptogram, cursus, andere kaak in de puree, en niet te vergeten de wasmachine.

Ook de-briefing maak ik wel eens mee, dat is de bespreking na de vlucht. Eerst het woord aan de (L)anding (S)ignal (O)fficier. Hij vertelt hoe de landingen waren. De een wat te links de ander wat te rechts. Een beetje “hot of haar” zouden de Brabanders zeggen. Maar als hij gaat vertellen welke kabel het vliegtuig pikte veer ik weer een beetje op. “Vierde kabel, O.K.” zegt hij dan. Dan denk ik: “nou wat je O.K. noemt, dat was weer vlak boven m’n hoofd!”

Daarna vertelt de vlieger die de vlucht geleid heeft zijn bevindingen. Laatst hoorde ik deze zeggen dat hij een “mad-man” had gehad. Ik verbeelde me dat wel zoiets geweest zou zijn  als de “verschrikkelijke sneeuwman”, maar dan in de wolken. Het bleek echter een contact met een onderzeeboot te zijn. Na de laatste de-briefing, komt er een diepe stilte in de briefingroom. Een ieder gaat z’n kooi opzoeken want morgen is er weer een dag. Ook Jes Ford gaat de kast in, nog kaken genoeg!

Ja die briefingroom heeft toch wel een aparte sfeer, maar een heel goede. Zojuist ben ik er nog even binnengelopen. “Pater Uw koffie”, zei de hofmeester.

Pater.

 

NAVO-voetbalcompetitie.
In Invergorden werden tijdens ons vlootbezoek verschillende voetbalwedstrijden gespeeld. De uitslagen waren:

Vrijdag:   Karel Doorman 1  - Overijssel         2 - 1
              Karel Doorman 2 -  Zeehond           6 - 0
Zaterdag: Holland              -  Drenthe           3 - 0
Zondag:  Engeland             - Frankrijk          3 - 2
             Denemarken         - Nederland        5 - 4 (na verlenging).

WIST U DAT.....

-men het verschil tussen rijst en nasiballen aan boord alleen kan ontdekken door naar de kleur te kijken;
-het enthousiasme voor de film eigenlijk wel iets te enthousiast is;
-men niet meer spreekt van “naar de film gaan” maar van “zich naar de film worstelen”;
-dit met een klein beetje goede wil van iedereen zo opgelost is, door normaal in de rij te gaan staan;
-een matroos in een café op de wal op de vraag: “Where do you come from?”, antwoordde met “Limburg”;
-de Schot, die deze vraag had gesteld, schijnbaar nog nooit van dit Zuid-Nederlandse aanhangsel had gehoord;
-de matroos het toen in de geografische richting zocht;
-hij Limburg uitduidde als een land tussen Nederland en België;
-hieruit blijkt dat de Limburgers nationalistische neigingen beginnen te krijgen;
-uw kinderen op school ipv een verenigd Europa misschien leren, dat Nederland in het Noorden wordt begrensd door Friesland en de Noordzee; in het oosten door Duitsland en in het zuiden door Limburg en België;
-de sloepenregeling dit keer goed georganiseerd was;
-Invergorden een mooie omgeving heeft;
-de Schotten aardige en sympathieke mensen zijn;
-de Denen misschien lang zulke aardige mensen niet zijn;
-we toch liever in Kopenhagen dan in Invergorden liggen.

 

Uit de Kadopost van 18 oktober 1963.

De Pater.
Met een zucht glijdt de pater in zijn stoel. Hij heeft al zo’n beetje z’n eigen stoel hier. Eentje waar je zo lekker onderuit je bakkie bruin kunt lurken.We gaan even bij de pater zitten, de majoor, een paar korporaals en telegrafisten, de hofmeester, er zijn altijd wel mensen. Eventjes gezellig babbelen en soms wordt er een mop getapt. Een kajoe staat bij de bushalte met een dame. Hij kijkt haar aan en zegt......Met een ondeugend gezicht verteld de moppentapper verder. De pater vindt het maar niks!
Als de deur opengaat en de briefingroom zich vult met vliegers en aanverwante schepselen, wordt het groepje ontbonden.
De borden moeten bijgewerkt worden. De vele gegevens worden overgenomen en vermenigvuldigd om vervolgens verspreid te worden over de betreffende afdelingen en centrales.
Verloren zit de pater in zijn fauteuil en kijkt de bedrijvigheid eens aan. Hij schudt zijn hoofd maar eens en slaat een pocketboekje open. Dat is beter.
Hij belandt direct, samen met Shell Scott, in de slaapkamer van een schaars geklede miljonairsdochter!! “Wat doe je in zo’n geval?” heet het boek. De pater weet niets meer en hoort niets meer, hij is verdiept in zijn lectuur. Zo bekend als de pater zelf is, is het blauwe pakje dat altijd tevoorschijn komt als de pater zit. “Gauloises!”. Alle ogen zie je oplichten als hij presenteert. De hofmeester begint te hoesten, hij rookt ‘Paramount met bruine vlekjes” en dat zegt al genoeg. Heb je nog iets te lezen Bob? Iets moois he? Niet zoiets van Agathe Christie of een Margrietromannetje hoor! Uit zijn zak haalt hij een reeds gelezen avontuur van Shell Scott. Zoiets!!
De pater censureert onze lectuur maar alles wordt typisch goeggekeurd! Vliegwacht heeft de pater ook. Met nachtvliegen kan hij toch niet slapen vlak onder de remkabels en dan komt hij altijd oplopen. “Die rotkabels”, klaagt hij. “Moeten ze nou zo’n herrie maken?”

Met de ogen knipperend tegen het felle licht komt een vlieger binnen. Als hij de pater ziet, lacht hij en groet joviaal. “U sloft pater, bijna had U een brief aan mijn weduwe moeten schrijven”. Het scheelde maar bar weinig deze keer.
“Ja”, vraagt de pater ongelovig. “Nou ja, de volgende keer dan” lacht hij.
Het is een keiharde humor maar ze zijn er aan gewend. Het hangt altijd boven hun hoofd. Misschien is dat ook een reden dat de pater vaak hier is of komt voor de goede koffie.
“Een beetje teveel gas, O.K. derde kabel”, zegt de L.S.O. De pater krimpt ineen in zijn  stoel. Hij zegt niets maar zijn ogen zijn een smeekbede. Dat was weer boven zijn hoofd geweest achteruit. Hoe vaak dat nog? Opgewekt en foutloos blaast de tamboer dan de aftrap vliegrol.
Welterusten pater.

W en D.       

WIST U DAT.....

men kans heeft dat er over een tijdje gepraaid wordt: “Film in de achterliftput voor SB-divisies; tenue is met regenjas”;
er alleen op zaterdag en zondag door de bemanning van Hr.Ms. Karel Doorman ongeveer 5500 brieven en kaarten werden verzonden;
dit neerkomt op ongeveer 4 brieven en/of kaarten per bemanningslid;
hieruit blijkt hoe “geliefd” wij aan de wal wel zijn;
dat er op het ogenblik al zoveel kombuispraatjes door het schip gaan, dat er enigen zijn die zich als liefhebber hebben opgegeven om elke dag te gaan aardappelpitten, om zodoende van alles op de hoogte te blijven;
er ergens aan boord een bordje hangt met als opschrift: “Als u mij ziet werken, wek me dan”;
dat er horloges zijn die alleen met koffiedrinken en vastwerken gelijk lopen;
het gedicht over “Ouwe Roel” een satire op de vorige reis is;
het eten deze reis aanmerkelijk beter is.

 

Uit de Kadopost van 25 oktober 1963.

Welkom in Denemarken.

Denemarken, het kleinste der Scandinavische landen. Het schiereiland Jutland en de 500 andere eilanden, waarvan er slechts 100 zijn bewoond, hebben tezamen een oppervlakte van 44.330 vierkante km. De bevolkingsdichtheid van Denemarken bedraagt 4,5 miljoen inwoners, dat is 10 per vierkante km., in tegenstelling tot ons land met 360.

In dit oude democratische land wordt het wettelijk gezag uitgeoefend door Koning en parlement, welke zetelen in de hoofdstad Kopenhagen. In tegenstelling tot de overige (noordelijke) landen vindt men er geen bergen. Eentonig is het Deense landschap allerminst. Het is ‘anders’ dan het Nederlandse, afwisselend met zijn zacht glooiende heuvels, golvende gras en korenvelden, vele bossen, inhammen en stranden. Men kan Denemarken misschien het best vergelijken met Zuid Limburg. Het klimaat is er ‘s zomers zacht.

Halverwege Bornholm en de westkust van Jutland ligt Denemarken’s hoofdstad Kopenhagen, welke zijn naam ontleend aan het woord “Kobenhavn” (koophaven) en 1,3 miljoen inwoners telt. De stad werd eerst genoemd als vissers- en handelscentrum en kreeg in de 11e eeuw stadsrechten van bisschop Absalon, die hier in 1167 zijn burcht bouwde ter bescherming van de jonge koopmanshaven aan de Sont.
Op de ruïne van zijn burcht werd later het paleis “Christiaansborg” gebouwd, welk paleis thans dienst doet als zetel van de regering en parlement.
De herinnering aan bisschop Absalon wordt levendig gehouden door een standbeeld van hem als geharnast krijger op een steigerend paard midden in de stad. De geharnaste bisschop ziet er een beetje toornig uit, omdat de meeuwen hem als landingsplaats gebruiken........maar hij kan overigens best tevreden zijn over de ontwikkeling van zijn stad.

Men komt er onder de indruk van de vele mooie torens, resten van imposante renaissance bouwstijl en van de geheel aparte, bekoorlijke, internationale sfeer die Kopenhagen kenmerkt. Het rustige levensritme en de altijd vrolijke bevolking zijn er de oorzaak van, dat een ieder er zich meteen thuis voelt. De voornaamste bouwwerken van de stad werden tijdens het koningschap van Christiaan VI gebouwd. Deze actieve bouwmeester/koning bouwde o.m. het paleis “Rosenborg” in de Koninklijke tuin (Kongenhave).

Ook het observatorium “Runde Tarn” is een schepping van deze vorst. In 1716 was dit bouwwerk enige tijd in handen van Tsaar Peter de Grote van Rusland. Deze excentrieke Russische reus reed met een met vier paarden bespannen karos in de toren op en neer, iets wat in deze steile wentelgang een niet geringe prestatie is. Een van de mooiste plekjes in de stad is “Amaliënborg”, met zijn vier Rococo-paleizen in een cirkel om Salu’s meesterlijke standbeeld van koning Frederik V.

Vanaf het paleis loopt de prachtige statige Amaliestraat naar “Gefionfontein”, een fontein die U gezien moet hebben als U in Kopenhagen bent geweest en welke als een der mooiste fontijnen van de stad geldt. Hier, bij het schuimende fonteinwater begint de Langelinie, de imponerende havenpromenade. In het midden van deze promenade, op een slinke steen, welke even boven de waterspiegel uitsteekt, zetelt de “kleine zeemeermin” (Den Lille Havfrue) een legendarisch beeld en een van de grootste trekpleisters van de vele toeristen. Als geesteskind van het sprookjesbrein van Hans Christiaan Andersen, is deze kleine bronzen figuur geworden tot het symbool van het sprookje dat Kopenhagen heet.
Prachtig is ook het stadhuis van Kopenhagen op het “Raadhuspladsen”, een groot plein met zijn honderden duiven. Op korte afstand hiervan vindt men het Tivoli, het beroemde en geliefde vermaakpark, waar iedereen heen gaat om weer eens kind te zijn. Daar het park geopend is van 1 mei tot en met half september, kunnen wij dit helaas niet bezoeken.

Twee jonge studenten stonden in een tram te praten over de mededeling die de professor zojuist gedaan had: dat het menselijk lichaam voor 92% uit water bestond. Toen kwam er een meisje binnen en een van hen zei: Sjonge jonge, die heeft van haar 8% wel heel wat gemaakt.

WIST U DAT.....

als een Schotse kellner u in Edinburgh mocht vertellen, dat hij zich verrekend heeft, dit dan een sprookje is;
aan boord sommige mensen van borrelen een rode neus krijgen;
het beste middel tegen dit euvel is: doordrinken tot hij blauw wordt;
de kookkunst de meest smaakvolle kunst is;
men hier aan boord de kunst wel machtig is, maar het smaakvolle niet altijd weet te bereiken;
van de 21 mensen, die aan boord van HMS “Tiger” geslapen hebben, nu sommigen nog enthousiast over het ontbijt spreken;
dit naar Engelse begrippen normaal is;
een kus een afdruk is van een opdruk, die de druk uitdrukt van je bloeddruk - indien geen misdruk;
wij aan boord niet te kampen zullen krijgen met een zeep tekort;
dit komt, omdat veel mensen hun handen in onschuld wassen;
reclame voor bier hier aan boord niet nodig is;
dit komt, omdat dit vocht s’ avonds dikwijls opgedrongen wordt bij gebrek aan andere dranken;
de scheepstoko met de sluitingstijden wel precies is, doch met de openingstijden het niet zo erg nauw neemt;
bij een vliegtuigongeluk afwezigheid van lichaam beter is, dan tegenwoordigheid van geest;
een vlieger doorgaans gelukkig is;
dit komt, omdat hij vaak in de wolken zit;
te vuile was niet meer in de wasserij wordt aangenomen;
men daar liever schone was ontvangt, zodat men het weer goor kan teruggeven;
vsq 8 nog in zijn baby jaren is;
dit bleek op een briefing, daar bleek namelijk dat ze in een box gezeten hadden;
een box niet genoeg blijkt te zijn, omdat ze van de ene in de andere box springen;
ze ook wel eens misspringen, doch dit echter de pret niet mag drukken.

Uit de Kadopost van 7 november 1963.

Tijdens een tenue-inspectie op de kaderschool:
“Is dat je beste pak eerste klas?”
“Nee, meneer.”
“Waarom heb je dat dan niet aan?”
“Heb ik thuis meneer.”
“Maar eerste klas dat hoor je toch hier te hebben.”
“Jawel, meneer, maar dan druk ik iedereen hier in een zekere vloeistof.”
“Waarom dan?”
“Het is mijn burger pak meneer.”

Belevenissen aan de wal.
Zondagmiddag kwam in mij het snode plan op in Edinburgh te passagieren. Daar was wel wat moed voor nodig, want ik had hele rare verhalen gehoord over de sloepenregeling. Nu schijnt het op de Doorman vrij normaal te zijn, dat de sloepenregeling niet klopt, maar ik liet mij hierdoor niet afschrikken.

Precies op tijd vertrok de MVF naar de wal. Daarna ging ik met de bus naar Edinburgh om souveniers te kopen en de stad eens te bekijken. Welnu Edinburgh is een bijzonder mooie stad, dit wist u waarschijnlijk al en daar vertel ik u natuurlijk niets nieuws mee, maar wist u dat het vrouwelijk schoon daar andere nylons dragen dan in Amsterdam. Ik let zelf niet op dat soort dingen, maar een ingewijde heeft mij dat verteld. Het was inmiddels al flink laat geworden en omdat mijn warme bed mij ging aantrekken, besloot ik Edinburgh te verlaten en reed met de bus naar de steiger, hopend dat de MFV er al zou liggen.

Om half elf kwam ik op de steiger aan, een redelijke tijd, al zeg ik het zelf. Maar al wat er kwam......geen sloep! Zie je wel, dacht ik, ze hebben gelijk, die sloepenregeling is nog steeds voor verbetering vatbaar. Afijn het werd later en later en we zagen onze kans om met een sloep aan boord terug te keren, letterlijk en figuurlijk in de mist opgaan. Totdat enige MP’s ons vertelden, dat we in een nabijgelegen kamp moesten snurken. Zo kwamen we in het kampement aan, waar we werden verwezen naar de gymnastiekzaal. Een gymnastiekzaal is natuurlijk nog geen slaapkamer, dat ondervonden we al gauw. Het duurde bovendien nog tot 12 uur voor men met dekens aan kwam dragen. Daarna hebben we ons zo goed en zo kwaad als het ging op de cementen (!)) vloer ter ruste gelegd.

s’Morgens was het om tien over zes overal, waarom wist niemand, want men begon pas om 7 uur over eten te praten. Dat eten moest men bovendien met een korreltje zout nemen, want het ontbijt bestond uit een geboterde boterham zonder meer. “Nu geef ons de Doorman maar”, klonk het uit veler mond. “Daar hebben we in ieder geval jam of chocoladehagelslag als beleg.” Om half tien werd de tweede gang van ons menue opgediend. Het bleek een minuscuul klein eitje te zijn, waaruit wij meenden te moeten concluderen, dat de Engelse botteliers de Nederlandse invasie nog niet helemaal hadden uitgewerkt. Vervolgens gingen we weer terug naar het gym- slaaphok.

Om 11 uur werd de gehele Nederlandse kolonie weer bij elkaar getrommeld, waar eerst weer een half uur gewacht werd; we hadden in totaal al zo lang moeten wachten dat dit ons nauwelijks meer deerde. Toen werd ons bekend gemaakt dat we op de Nederlandse mijnenvegers konden schaften. Het geheel werd in 3 ploegen verdeeld. Voor iedere mijnenveger een ploeg. De koks op de mijnenvegers hadden in zo’n kort tijdsbestek natuurlijk geen kans gezien, iedereen een gelijkwaardige maaltijd voor te zetten. Om 1 uur moest iedereen weer aantreden op de langzamerhand bekende steiger, maar wie schertste onze verbazing toen reeds voor 1 uur de MFV aan kwam drijven. Natuurlijk kon niet iedereen op de boot. De groep werd in twee ploegen verdeeld. Ik had het geluk bij de eerste ploeg ingedeeld te worden. Toen we op Hr.Ms. Karel Doorman aankwamen, zag het zwart van de mensen. Het leek wel of men ons verloren had gewaand, en onze terugkomst nu met eigen ogen wilde aanschouwen.

Wij kregen een brok in onze keel, daar lag hij “onze” “uw” “Karel Doorman”, de schuit waarop wij altijd zoveel gegriept hadden. Toen we aan boord kwamen voelden we ons echt weer thuis, vooral nadat men ons vertelde dat we nog konden eten ook. Hr.Ms. Karel Doorman steeg nog meer in onze achting. Maar bij dit alles hebben we weer een ding geleerd. Als we nog eens ergens voor anker liggen en kunnen gaan passagieren nemen we een deken, half brood, boter, jam, hagelslag, koffie of thee mee, dan kan ons tenminste niets meer gebeuren.

Nu we tegen het einde van de reis lopen en vele van ons zullen worden overgeplaatst, gaan ongetwijfeld de gedachten terug naar hetgeen is geweest en wat we zo allemaal hebben beleefd. Velen hebben gefoeterd en.....foeteren nog, weer anderen hoorde je nooit, maar vraten zichzelf op.

Sommige vonden het “zo” aan boord van onze “Dikke Boot”. Er werden aan boord van dit schip diverse kreten gehoord en ontworpen o.a. “Ja, ja, men doet maar wat”; “Men weet niet wat men doet” of “Men rotzooit maar wat aan”; “Een typisch geval van jammer”; “Wees lief voor elkander”.

We hebben ongeacht rang of stand zware tijden gehad, nare dingen beleefd, maar ook gelukkig vaak gelachen. We griepen allemaal op de steeds weer reuze machtige en gezellige havens, zoals: Invergorden, Moville of Loch Ewe. Maar we gingen toch maar de wal op, stuurden een kaart naar zus van zo’n haven. En men zei maar weer: “Och je schrijft maar wat”.

Hoeveel weken hebben velen van ons niet in de rij gestaan voor b.v.:

‘s morgens, je ging je wassen en...........stond in de rij;

je ging schaften en..............................stond in de rij;

je ging naar het toilet en......................stond in de rij:

je ging koffie drinken en.......................stond in de rij;

je ging mokken spoelen en....................stond in de rij;

je middag en avond schaften en............stond in de rij;

je ging plaits spoelen en.......................stond in de rij:

je ging naar de toko en.........................stond in de rij;

je ging ijs halen en..............................stond in de rij;

je ging naar de film en.........................stond in de rij;

je ging katje halen en..........................stond in de rij;

je ging passagieren en.........................stond in de rij;

je kwam terug van passagieren en.........stond in de rij.

Hoeveel uren zouden wij al in de rij gestaan hebben. Iedereen mopperde en gilde: “Ik krijg een rijcomplex”. Maar rijcomplex of niet, we bleven keurig wachten op eten en drinken (enkele keiharden uitgezonderd).

Ook het nachtvliegen was voor vele van ons een ongenoegen. We scholden op die vliegtuigen, welke tijdens de landing zo hard op dek neerkwamen en ik geloof dat velen s’nachts stijf in het bed lagen, wanneer zo’n kist de kabel pakte. Ook zullen velen met liefde terugdenken aan de lift en de blokkenpaaien, welke bij voorkeur s’nachts als een stel dwazen, kettingen achter zich aanslepend “hun” kist moesten vastzetten. Ook zullen velen terugdenken aan het “rookverbod”, vooral moot 2 en 4 (vroeger was het moot 5). Maar men zegt dat de bewoners van moot 2 en 4 langer leven dan b.v. de bewoners van moot 1 en 6. Ik weet het niet; “maar men zegt maar wat”.

Als we terugdenken aan het z.g. “verhuisplan”, waar velen van ons als een stel paria’s werden opgejaagd en in vreemde verblijven werden geplaatst. Of boos waren op de mariniers (cafetaria), die altijd wat te zeggen hadden op ons tenue. En de O.Off van politie en consorten, die tijdens het olieladen altijd liepen te spinzen: “mutzen op aan dek”.

Maar toch al met al mogen we ergens toch wel trots zijn. Dat zijn we nu misschien nog niet bewust, maar “later....” Als we elkaar straks weer zullen ontmoeten, waar ook ter wereld, geloof ik toch dat we tegen elkaar zullen zeggen: “Och die tijd, die ik diende op Hr.Ms. Karel Doorman viel ergens toch nog wel mee. We griepten veel, maar ach....

Succes met je nieuwe plaatsing, enne laat nog de laatste kreet: “Men doet maar wat”, ook voor jou gelden, maar dan in gunstige zin.

Piekeraar.

“Agent”, zei de politierechter. “Dat deze man op handen en voeten over de Haarlemmerweg kroop, bewijst nog niet dat hij dronken is.”
“Natuurlijk niet, meneer de politierechter”, zei de agent.
“Maar hij probeerde de witte streep in het midden op te rollen.”

WIST U DAT...

de MFV-sloep ook gebruikt werd voor victualie laden en zodoende de passagiers op zaterdag 26 oktober 40 minuten moesten wachten voor ze de sloep in konden.
dit slechts een voorproefje was van wat ons bij terug te wachten stond.
sommigen toen 4 uur hebben staan wachten.
de soevenirs door het massagevecht van die avond vertrapt werden.
dit voor velen de reden was om zondag de 27ste aan boord te blijven.
dat zij die aan boord gebleven zijn een goede neus hebben gehad en in hun eigen bed hebben kunnen slapen.
zondag 27 oktober bij het avondschaften een wanhopige poging ondernomen werd om de bezoekers van het cafetaria bij het theewater in Sint Nicolaas stemming te krijgen.
dit ondanks de twee speculaasjes toch niet gelukt is.
het toen de andere morgen met een stukje peperkoek geprobeerd werd.
we er alleen “honger” van hebben overgehouden.
velen in Kopenhagen hun hagelslagcomplex zijn kwijtgeraakt door eens lekker te gaan eten.
het besmeren met margarine van de boterham slechts verloren tijd is.
door met een snee brood over de plait te strijken hetzelfde resultaat bereikt wordt.
dat het portaal in de vliegcentrale “het portaal der smarten” genoemd wordt.
de reden hiervan voor ons duister is.
als de gang naar het bureau O.Off. van politie “het straatje der smarten” genoemd zou worden dit voor iedereen duidelijk zou zijn.
als we in de rijen, die overal ontstaan, allemaal achteraan sluiten, we bijzonder vlug aan de beurt zijn.
dit ook voor “Ouwe jongens” en “Overjarige” eerste klassers geldt.
de slagerij aan boord in de volksmond al het crematorium wordt genoemd vanwege de “overheerlijke” lucht.
er iemand is die zich al 11 maanden staat te handhaven samen met een gehaktmolen, hamer, zaag en bijl.
er in de meeste crematoria heel andere instrumenten aanwezig zijn.
de reeds eerder genoemde persoon het bijltje er ondanks alles er toch niet bij neergooit.
er nog nooit iemand is geweest die nu eens een verstandige oplossing heeft gevonden om deze “lijkengeur” te verdrijven.
uw oplossing in de slagerij wordt ingewacht.

Een rechtbank in Bonn, uitspraak doende in een recente zaak, besliste dat “in principe niet kan worden gesproken van een ongeval ‘in en door de dienst’ wanneer een ambtenaar beide ellebogen op een bureau laat rusten, eerder genoemde ellebogen zijwaards glijden en zijn hoofd, neus of kin tegen de rand van het bureau slaat”.....

SPORTFLITSEN

SC. ENSCHEDE-FORTUNA ‘54, rust 0-2, einde 2-2.
PSV-HERACLES, rust 1-0, einde 3-2.
VOLENDAM-AJAX, rust 1-1, einde 2-3.
BLAUW/WIT-GVAV, rust en einde 1-1.
SPARTA-DWS, rust 2-2, einde 4-2.
GO AHEAD-ADO, rust 2-1, einde 3-4.
DOS-NAC, rust 1-0, einde 2-0.
MVV-FEIJENOORD, rust 0-0,einde 1-0.

STAND EREDIVISIE bijgewerkt t/m 3 november 1963.
1. AJAX                9-15               9. MVV              9-9
2. PSV                   9-13              10. FEIJENOORD  9-9
3. ADO                 9-12             11. ENSCHEDE     8-7
4. NAC                 9-12             12. GO AHEAD     9-7
5. Fortuna ‘54         9-11              13. BLAUW-WIT 9-6
6. DWS                 8-10             14. HERACLES     9-6
7. DOS                 9-10               15. SPARTA        9-3
8. GVAV                9-10              16. VOLENDAM   9-1

 

SGTMARNS tegen peleton:
Mariniers op een opspringen en op twee neerkomen.
Een..................Blijf hangen marinier, ik heb nog geen twee gezegd.

 

Terug naar index algemeen.

 

 

[Home] [Indeling site] [Welkom aan boord] [QH-1  '46-'48 index] [R81 1948-1955 index] [R81 1958-1968 index] [Algemeen index] [Vliegkampschip index] [Dekken-indeling en index] [Scheepsfoto's 1a] [Smaldeelschepen index] [Indienststelling 1958 (1)] [De laatste reis 1968 (1)] [Scheepshandelingen index] [Onderdelen schip index] [Bemanning index] [Opleidingen index] [Vliegdienst index] [Reizen & havens index] [Gebeurtenissen] [Gastenboek]