BuiltWithNOF

 

 

Gitzwart.

We lagen met Hr.Ms. Karel Doorman in 1960, gedurende de 7 maanden reis in Nederlands Nieuw Guinea. In Hollandia om precies te zijn. En in die periode werkte ik bij de katapult.
We hadden met de katapult al heel wat draaiuren gemaakt. Net als overigens alle andere onderdelen van het vliegdek. Dus was het tijd voor groot onderhoud.

Van de katapult installatie moest een meters lange zuiger welke met zijn broertje als een Siamese tweeling in de cilinders onder het vliegdek liggen, vervangen worden.
Tevens moest de rubberen afdichting strip van die cilinder over de gehele lengte van de katapult baan vervangen worden.

Tijd was er voldoende daar in Hollandia want om op - DAT moment - binnen te liggen was niet gerekend. De trip naar Japan was een dag voor binnen komst in Japan (op hoog politiek niveau beslist) afgeblazen. Rechtsomkeert werd er gemaakt. De koers werd weer naar het zuiden verlegt. Terug naar Nieuw Guinea.
Voortvarend werd er te Hollandia door het katapult personeel te werk gegaan en uiteindelijk liep ook deze klus op zijn eind. En ja dan weet je het wel. Opruimen die boel.

Normaal niet het lastigste deel. Gereedschap bij elkaar zoeken, hier en daar er nog een lap over heen halen en klaar is kees. En bij een grootte klus, zoals deze, na afloop nog een biertje toe ook. In dit geval echter moest de gehele cilinder, waar aan gewerkt was, inwendig geïnspecteerd worden. Via een mangat in de katapult machinekamer kroop je de cilinder in. De cilinder liep o.a. door het Gouden Bal naar het voorschip. Tot op de bak.

De kleinste c.q. jongste stoker kwam voor die inspectie klus in aanmerking. Aan beide criteria voldeed ik met mijn 17 jaren. Dus was ik de klos.
Gewapend met een zaklamp, wat ‘getelde’ lappen en een bakje om de gevonden spullen in te doen dook ik vanuit de katapult machinekamer de cilinder in. Op mijn buik, als een marinier in tijger sluipgang naar voren kruipend. Hier en daar kwam je een ringetje, moertje of iets dergelijks tegen. Met een lap veegde je het teveel aangebracht vet zo nodig weg. Vet, ja grafiet vet wel te verstaan.
Dol waren we daar vroeger als machinisten op. Het werd overal voor gebruikt. Daar waar maar een beetje temperatuur bij kwam kijken werd het op bouten en moeren gesmeerd.

Bloedheet was het daar onder het stalen vliegdek waar ook de tropenzon vol op stond te branden. Dus was de goede raad, ga er maar met je zwembroek in en daar overheen je overal. Die zwembroek was de toen overbekende donker/blauwe zwembroek. Aan de achterzijde, boven je billen, voorzien van een door je zelf, met rood garen geborduurd marine nummer.

Toen ik na een klein uurtje de cilinder aan de voorzijde uit kwam kruipen was er geen verschil meer tussen de kleur van mijn zwembroek, de overal en mijn gehele body. Van top tot teen, nou ja m’n gympies hadden wat tegen gehouden, was ik gitzwart. De overal en zwembroek hadden zo goed als niets van het grafietvet door het vele transpireren mijn gezicht zo door kunnen gaan voor zwarte Piet. Hoe die troep er af te krijgen?

Wel, een grote lekbak van de vliegdienst werd aangerukt. Daar, op het vliegdek, er middenin staande onderging ik, piemel naakt, een sop beurt met dieselolie.
Hierna werden, met wat medicinale schoonmaak spullen uit de ziekenboeg de belangrijkste delen van mijn hoofd en lichaam schoongemaakt. Uiteindelijk, na een uur soppen en boenen onder de douche begon ik weer ergens op te lijken.

Maar zoals gezegd, vele dagen later werd ik pas echt weer schoon. Hoofdzakelijk door het uit te zweten.

Albert Nijburgh

Terug deel 7.

 

Legpenning


Zoals te doen gebruikelijk, wanneer een schip uit dienst werd gesteld, werd de winst van de scheepstoko verdeeld onder de bemanning. In hoeverre we daar cash geld van hebben gekregen kan ik me niet meer herinneren. Wel weet ik dat we allemaal een legpenning kregen. Dat vond ik wel fijn, daar was ik wel blij mee. Ik heb die penning zorgvuldig bewaard. Hij maakt onderdeel uit van de herinneringsvoorwerpen, die ik van mijn diensttijd heb overgehouden.

Joep Hanssen.

Bier drinken


Een heel andere vorm van ontspanning was natuurlijk een biertje drinken. Aan boord van de Doorman was een tokopleintje. Een niet zo erg grote ruimte waar de toko was gesitueerd. Het was een open ruimte waar wat tafels en banken stonden. Uiteraard alles met bouten en moeren vastgeschroefd aan het dek. Dit was de plek waar de manschappen een biertje konden kopen. Het bier werd in blikjes verkocht en ten behoeve van de lege blikjes stonden er een paar grote prullenbakken. Het was de bedoeling dat de lege blikjes daar in werden gegooid. Dat was de bedoeling ja, maar hoe later het werd werden deze blikjes weliswaar in de richting van de prullenbakken gegooid, edoch steeds vaker misgegooid. Het inschattingsvermogen werd na enkele biertjes wel eens wat minder.

Nu had ik het ongeluk om in een slaapverblijf te liggen dat pal onder dit tokopleintje lag. Ik sliep vier hoog, dus pal onder de stalen plaat die de vloer vormde van het pleintje. Als ik dan in verband met mijn wachtfunctie wat vroeger naar bed ging, dan kon ik moeilijk in slaap komen vanwege het gekletter van de lege bierblikjes die richting prullenbak werden geworpen.

Het bierverbruik liep trouwens op een gegeven moment behoorlijk uit de klauwen. Er vielen diverse bakjes in verband met dronkenschap en op een gegeven moment kwam er een bekendmaking af dat het bier echt op rantsoen werd gezet. Slechts drie biertjes per dag. Er werden bierkaarten aangemaakt, voorzien van een datum; een soort knipkaart waarin telkens als je een biertje kocht een gaatje werd geprikt. De tokobaas moest als een conducteur in de trein de hele avond kaartjes knippen.

De manschappen vonden dit systeem natuurlijk maar niets. En uit protest gooiden ze hun bierkaarten weg. Het hele schip lag op een gegeven moment bezaaid met ongebruikte bierkaarten. Deze regeling bleef dan ook geen lang leven beschoren.

Joep Hanssen.

Terug deel 7.

 

Dagelijkse orders.


We waren een keer gaan stappen tijdens ons verblijf in Toulon. We dat waren Liekel Kramer en ik. Omdat het eigenlijk niet zo’n mooi weer was besloten we die middag maar naar de bioscoop te gaan. Wat voor film we hebben gezien weet ik niet meer, maar het was een Engels gesproken film met Franse ondertiteling waar we niks van snapten.

In de pauze voelde ik dat ik erg nodig naar de WC moest voor een grote boodschap. In die bioscoop was zo’n typisch Frans toilet: twee voetstappen waarop je met je broek op je enkels moest gaan zitten (hurken) en een gat in de vloer. Toen ik mijn grote boodschap had gedaan, waarbij ik me moeilijk evenwicht kon houden en er voor zorgend dat ik niet over mijn broek piste, kwam ik tot de ontdekking dat er geen WC-papier aanwezig was.

Goede raad was duur. Ik begon mijn zakken na te voelen en vond in mijn binnenzak een exemplaar van de Dagelijkse Orders van die dag. Nu weet ik wel dat die niet worden gemaakt met het oogmerk daar je gat mee af te vegen, maar voor mij kwam dit goed uit. Zo goed en zo kwaad als het ging afgeveegd en mijn broek en onderbroek weer opgehesen. En toen moest ik natuurlijk alles doorspoelen. Ik trok aan de ketting van de spoelbak en de hele zooi spoelde over mijn schoenen omdat de afvoer was verstopt. Met een noodsprong en gelijktijdig de deur open te maken kon ik me enigszins redden.

Joep Hanssen.

 

Terug deel 7.

 

Uitglijder.

Plaats delict, aan boord van Hr.Ms. Karel Doorman in 1963.
Als jongste konstabels kregen we de opdracht om de Grumman Trackers te voorzien van vierkante blokken in de motorgondel.
's Morgens om vier uur je tampat uit, die blokken uit de munitie opslag ruimte halen, het zullen er zo ongeveer 60 zijn geweest. Opstapelen in de gang op het F-dek en daarna ging het via het BB voorbordes en een aldaar geplaatst plateau en dan opsteken naar het vliegdek.

Toen we klaar waren met het overleg, staken we onze kop over de rand van het vliegdek en tot onze grote schrik kwam er allemaal rook uit de gang.

Het verhaal wil dat de ABCD patrouille sleutelhangers kon gebruiken.
Die hadden ze uit de blokken getrokken, je ziet het al gebeuren.
Koelbloedig als we waren, plukten we de brandende blokken uit de stapel en gooiden deze over boord.

Gelijk de brug aan de lijn met de vraag wat er aan de hand was. Een lulverhaal opgehangen over zelf ontbrandde blokken en dat werd geslikt.
Probleem opgelost. Je moet wel een ABCD cursus gevolgd hebben om dit te veroorzaken.

Mijn maat was de langste van ons tweeën, om de blokken op te steken naar het vliegdek moest hij op de reling van het plateau gaan staan. Zo'n glad kabeltje tussen ijzeren paaltjes.

Ik zat toen op het vliegdek. Ineens hoorde ik een schreeuw, ik keek over de rand en zag twee verschrikte ogen, daar hing mijn maat aan de demagnetiseringskabel, die rond het vliegdek liep, tussen hemel en de zeespiegel.

Door een oud konstabel.

Terug deel 7.

 

Walk away from propeller.

Wanneer je uitstapte bij de Stoef, stond er op de motorgondel een flinke rode pijl naar rechts.
Er stond ook nog met flinke letters: Walk away from propeller.

Door de vele malen dat je dat deed, ging je altijd automatisch naar rechts. Tot een keer ....
Het was op de Doorman. We stonden in de range opgelijnd om om de beurt naar de katapult te taxiën. Vele motoren draaiden, waar onder die van ons.
Er bleek iets loos te zijn met onze kist en dat kon niet snel opgelost worden. We moesten er dus uit.
De motoren gingen echter niet uit, zij draaiden door tijdens het uitstappen. Althans aan stuurboord.
Toen ik het trapje afdaalde kwam ik in een behoorlijke kakofonie van klapperende uitlaten en draaiende propellers terecht.
Hierdoor, denk ik, dat mijn oriëntatie mij parten speelde. In plaats van rechts sloeg ik links af.
Ik moest zelfs tussen het openstaan deurtje en de motor gondel door. Dit deed je nooit, ook niet als de motoren stil stonden.

Ik had weer eens een engel. Deze keer in de persoon van een vliegtuigmaker. Ik denk de paai.
Deze kwam zeer snel naar mij toe. Ik zag hem niet, hij kwam van achteren, maar heb dat van horen zeggen.
Ik voelde een sterke hand in mijn nek en werd met kracht naar achteren getrokken. Dat was dus mijn geluk.
Ik weet niet meer wie mijn redder was. Ik was behoorlijk van de lijn en het heeft even geduurd voor alles een beetje tot mij door drong.
Ik denk er soms nog wel eens aan en vind het jammer dat ik niet meer weet wie het was.
Misschien weet hij het zelf nog.

Jan Vroege.

Verzoek webmaster: wil de betrokken persoon hierop reageren a.u.b.

 

Terug deel 7.

Terug naar index anekdotes

 

 

[Home] [Indeling site] [Welkom aan boord] [QH-1 '46-'48 index] [R81 '48-'55 index] [R81 '58-'68 index] [Bemanning index] [Anekdotes index] [Herinneringen en anekdotes deel 1] [Herinneringen en anekdotes deel 6] [Opleidingen index] [Vliegdienst index] [Wereldreis 1960 index] [Smaldeel reizen  index] [Havens index] [Gebeurtenissen] [Gastenboek index] [Contact] [Links] [Untitled729]