Een reis naar de Middellandse Zee en Italie die meteen al begon met bijzondere gebeurtenissen.
Op maandag 10 januari 1955 vertrok Hr.Ms. Karel Doorman als vlaggeschip van smaldeel 5 uit de haven van Rotterdam. Er stond die dag een zware storm op de Noordzee. In het kielzog van de Doorman vertrokken de overige smaldeelschepen, bestaande uit de torpedobootjagers Kortenaer en Evertsen, de fregatten Van Ewijck en De Zeeuw en verder de onderzeeboten Walrus en Zwaardvis.
(foto 0210) Hr.Ms. Kortenaer.
(foto 0214) Hr.Ms. Evertsen.
Eenmaal buitengaats werd de Doorman overvallen door het zware stormweer en begon in al haar voegen te kraken. Ook de geluiden in het schip veroorzaakten een onbehaaglijk gevoel. Niet lang hierna werd besloten om de beschutting van de Rotterdamse haven weer op zoeken en het schip te controleren op eventuele schade. De aanvang van deze reis werd uitgesteld.
(foto 0261) Hr.Ms. Van Ewijck.
(foto 0211) Hr.Ms. De Zeeuw.
Op woensdag 12 januari 1955 werd een nieuwe poging ondernomen om deze reis alsnog voort te zetten. De Doorman stoomde wederom de Nieuwe Waterweg af richting Noordzee. Eenmaal buitengaats embarkeerden de vsq 2, 3 en 8 aan boord van het vlaggeschip.
(foto 0207) Hr.Ms. Walrus.
(foto 0208) Hr.Ms. Zwaardvis.
Op deze woensdag 12 januari 1955 was omstreeks 22.30 uur het Noose stoomschip “Gatt” van 1550 ton, nadat het bijna met een Duits schip in aanvaring was gekomen, aan de grond gelopen voor het Zuiderhoofd in de Nieuwe Waterweg.
Op donderdag 13 januari 1955, omstreeks 09.00 uur vertrok vanaf het vliegdek van de voor anker liggende Doorman de Sikorsky S-55 helicopter “Delilah”, registratienummer 8-4, ter assistentie bij de redding van de in nood verkeren opvarenden.
13 januari 1955 Algemeen Handelsblad.
Unieke redding.
Toen deed plotseling de verheugende mare de ronde, dat er een helicopter van de marine opweg was naar Hoek van Holland om te trachten de in nood verkerende schipbreukelingen van boord te halen. Velen zijn daarna getuige geweest van deze tot dusverre unieke gebeurtenis in de geschiedenis van het Nederlandse Reddingswezen. Mannen van dit reddingswezen, die anders onder deze omstandigheden hun leven wagen, stonden nu als belangstellend toeschouwer te wachten op de dingen die komen zouden. Het was 09.00 uur, toen aan de kim de marine-helicopter verscheen. In allerijl werd een vlak bij de Waterweg gelegen grasveldje tot luchthaven ingericht. Eerst maakte het marine-toestel een proeflanding, die bijzonder goed slaagde. Aan boord bevonden zich de piloot ltz.vlieger Van der Wel en de maj. Krauwel, allen afkomstig uit Katwijk. Een kleine timmerloods, vlak bij het vliegveld gelegen werd in allerijl tot noodhospitaal ingericht. Terwijl men vanaf het vliegveldje zag, hoe de zeeen zich voortdurend met kracht op de “Gatt” wierpen werd de motor van de helicopter “Delilah” in beweging gebracht. De drie mannen in hun lerenpakken met zwemvesten over de schouders, namen in het toestel plaats. Even steigerde de Delilah en toen vloog zij linea-recta naar het tegen de pier liggende Noose vrachtschip. De toeschouwers hielden de adem in.
Men zag van de wal af hoe de helicopter in de lucht boven het schip tot stilstand kwam, dat men van een hoogte van circa 10 meter een lijn met daaraan een zogenaamde “broek” bevestigd liet zakken, hoe even later een gedaante van het schip omhoog werd gehesen. Even later zag men wederom hoe er iemand van het wrak in de Delilah werd gehesen. Om 9.20 uur streek de Delilah, dus ongeveer vijf minuten na de start, met twee geredde Noren aan boord, op het vliegveldje neer.
Onmiddellijk daarop ging het toestel weer de lucht in. Wederom zagen wij van de wal af hoe de heli met zijn electrische kraan drie mensen naar boven hees. Om 9.55 uur stapten de laatsten geredden onder wie de gezagvoerder en de binnenloods uit het toestel. De 16 mannen waren verkleumd van de koude, hun kleren waren doorweekt. Zij werden onmiddellijk in de timmerloods van droge kleren voorzien en op temperatuur gebracht. Later zijn de geredden per auto naar hotel Amerika gebracht, alwaar zij volledig op verhaal werden gebracht. Allen waren diep onder de indruk van deze kranige redding. De talrijke aanwezigen rondom het vliegveldje niet minder. Men bracht de drie kranige leden van de marine een welverdiende ovatie.
Wij deden niet meer dan onze plicht, zei ltz. v.d.Wel ons. Ik ben blij dat deze redding is gelukt. Hij deelde ons nog mede dat men vanmorgen vroeg de commandant van de Karel Doorman, welk vliegdekschip zich ongeveer 15 mijl buiten Scheveningen ten anker bevond, verzocht had per helicopter hulp te verlenen aan de in nood verkerende zeelieden. de Doorman lag ten anker om, zoals dat heet, vliegtuigen op te vangen die van Valkenburg moesten komen. Het vliegdekschip zou daarna naar Italie vertrekken. Men was onmiddellijk bereid aan het verzoek te voldoen en om 9.15 uur stond de Delilah reeds te Hoek van Holland op de grond. Op het toestel waren 7 poppetjes geschilderd, d.w.z. dat men zevenmaal mensen uit zee heeft gered. Dit aantal zal thans met niet minder dan zestien worden vermeerderd. Zestien mensen gered van een aan een woedende zee ten prooi zijnd wrak. Inderdaad, een evenement in de roemrijke geschiedenis van het reddingswezen in ons land, dat zeker niet zal nalaten in alle kringen ter wereld, betrokken bij de scheepvaart, indruk te maken.
|
(foto 6020) Het ss “Gatt” op de pier bij het Zuiderhoofd in Nieuwe Waterweg. Het schip is in deze positie niet of zeer moeilijk met een boot bereikbaar. Foto via Dutchfleet.
(foto 6021) Nogmaals het ss “Gatt” in haar penibele positie bij het Zuiderhoofd. Foto archief Provinciale Zeeuwse Courant.
Na dit enerverende begin kon smaldeel 5 de reis gaan voortzetten en stoomde men op in de richting van de Middellandse Zee. Gedurende het begin van deze reis bleef het slecht weer.
Op vrijdag 21 januari 1955 kwam het smaldeel aan in de haven van Cagliari op het Italiaanse eiland Sardinie. Er werd onder meer een bustocht aangeboden door de marine-onderofficiersclub naar de zogenaamde modelstad Carbonia. Niet iedereen was gecharmeerd van deze havenplaats en bij vertrek hoorde men dan ook zingen in de whalegang “Geef mij maar Amsterdam”.
(foto 6022) Enkele beelden uit Carbonia.
Op maandag 24 januari 1955 vertrok het smaldeel weer uit de haven van Cagliari.
Op donderdag 27 januari 1955 een droevig dieptepunt van deze reis. Vanaf de onderzeeboot Walrus was, omstreeks 07.25 uur, bij een ruwe zee de matroos I.A.C. van Dael over boord geslagen terwijl hij naar het achterschip liep om de vlag neer te halen. Er werd die dag tot omstreeks 20.15 uur gezocht door de smaldeelschepen en de helicopters, helaas zonder resultaat.
Op donderdag 3 februari 1955 arriveerde het smaldeel in Napels.
(foto 5988) Zicht vanaf de Doorman op de haven van Napels. Foto ontvangen van Jaap de Moor.
(foto 6726) Stappen in Napels, verdienen ze nu wel of geen standbeeld. Toch maar kiezen voor vlees en bloed in plaats van beton of brons. Foto ontvangen van Jan van Doesburg via Jaap de Moor.
Er was gelegenheid voor een deel van de bemanning om een excursie te maken naar Rome de hoofdstad van Italie, onder begeleiding van de vlootaalmoezenier. Anderen maakten gebruik van excursies in de omgeving van Napels. Zo bezochten 1200 opvarenden van het smaldeel Pompei en 600 opvarenden brachten een bezoek aan eiland Capri. In de haven van Napels embarkeerde aan boord van de Doorman de Minister van marine, ir. C.Staf. De Minister zou meer dan een week lang de oefeningen bijwonen.
(foto 6023) Enkele beelden uit Pompei.
Op maandag 7 februari 1955 kwam ook aan dit bezoek een einde en koos het smaldeel weer zee.
Op vrijdag 18 februari 1955 arriveerde het smaldeel in de haven van Malta.
(foto 5978) Hr.Ms. Karel Doorman loopt de haven van La Valetta op Malta binnen terwijl de bemanning staat aangetreden tijdens ceremoniele meerrol.
(foto 6724) Uitzicht op de haven van La Valetta op Malta. Foto ontvangen van Jan van Doesburg via Jaap de Moor.
Voor het binnenlopen waren op donderdag 17 februari 1955 de vliegtuigen afgevlogen naar het vliegveld “Luqa” van de Royal Navy. Dit vanwege een stilligperiode voor de Doorman van twee weken voor onderhoud aan het schip. In deze haven debarkeerde de Minister van marine ir. C. Staf.
Op vrijdag 11 maart 1955 aankomst van het smaldeel in Palermo op Sicilie.
(foto 6725) De Doorman ten anker op de rede van Palermo op Sicilië.
Na het weekend in Palermo werd er vanaf maandag 14 maart 1955 intensief geoefend met de Britse vloot in de Golf van Gabes. Dit alles werd door Prins Philip gadegeslagen vanaf het Koninklijke jacht “Brittania”.
Op zaterdag 26 maart 1955 liep het smaldeel samen met de Britse vloot Gibraltar binnen. Dit weekend werd doorgebracht met enige sportontmoetingen.
(foto 1543) Firefly aan dek in de haven van Gibraltar. Foto ontvangen van Aad van der Meulen.
Op maandag 28 maart 1955 vertrokken het smaldeel en de Britse vloot weer uit Gibraltar om langs de kust van Spanje en Portugal de oefening voort te zetten. Naast de Britse vloot werd nu ook deelgenomen door de marines van Frankrijk en Portugal.
Nadat de vsq 2, 3 en 8 waren gedebarkeerd liep de Doorman de haven van Rotterdam binnen op zaterdag 2 april 1955 en meerde af op de boeien bij het Noorder eiland.
|